Bevallen is een natuurlijk proces. Vaak gaat het gewoon op de normale natuurlijke manier goed. Maar soms is het wenselijk voor moeder of baby om medisch in te grijpen: een kunstverlossing. Hieronder een aantal veel voorkomende ingrepen wanneer je bevalling niet helemaal vanzelf goed verloopt.
Medisch ingrijpen: inleiden
Als de bevalling niet vanzelf op gang komt maar er niet meer gewacht kan worden kan er besloten worden de bevalling op te wekken. Bijvoorbeeldd omdat de vliezen al meer dan 24 uur gebroken zijn of omdat je meer dan twee weken over tijd bent. Dat kan door een gel om de baarmoedermond te smeren of door middel van een infuus met weeën opwekkende middelen.
Ook als de weeën wel spontaan begonnen zijn maar niet doorzetten. Of als de ontsluiting niet genoeg vordert. Kun je in het ziekenhuis aan een infuus worden gelegd met een weeën opwekkend middel.
Medisch ingrijpen middels een vacuümpomp
Als het persen niet lukt of de baby het benauwd krijgt en de uitdrijving niet snel genoeg gaat moet de gynaecoloog ingrijpen. De vacuümpomp is een klein dopje dat op het hoofdje van de baby wordt geplaatst (de gynaecoloog plaatst de dop met zijn vingers op het hoofdje van de baby door de vagina wanneer je een wee hebt). Deze “zuignap” zuigt vacuüm vast aan het hoofdje, waarna de baby er als het ware kan worden uitgetrokken. Een paar dagen na de geboorte kan je baby een vervormd hoofdje hebben en misselijk zijn of hoofdpijn hebben. Deze ingreep kan alleen plaatsvinden in het ziekenhuis.
Medisch ingrijpen middels een tangverlossing
Een alternatief voor de vacuümpomp is een tang: het klinkt eng maar je moet je eigenlijk voorstellen dat het twee lepels zijn die de arts tegen de oren van de baby aandrukt om zo de baby er uit te kunnen trekken. Of de arts kiest voor tang of vacuümpomp is een persoonlijke keuze van de arts, maar tegenwoordig wordt de tang bijna niet meer gebruikt.
Inknippen of inscheuren
Als er een tang- of vacuümpompverlossing wordt gedaan wordt er altijd eerst een knip (episiotomie) in het weefsel gezet. Ook als de verloskundige op het moment dat het hoofdje er bijna is ziet dat er te weinig ruimte is of je kans loopt om te ver uit te scheuren zal ze een knip zetten. Dit gebeurt als er tijd voor is onder plaatselijke verdoving, maar ook als dat niet gebeurt voel je er niets van omdat er op dat moment al een enorme druk op het weefsel staat.
Meestal geneest een wond veroorzaakt door uitscheuren eenvoudiger dan de wond veroorzaakt door het inknippen. Bij een knip is er een wond gemaakt dwars door alle structuren van het weefsel heen, terwijl in het geval de scheur op natuurlijke wijze ontstaat de wond meer de natuurlijke structuur van het weefsel volgt. Dit
geneest makkelijker. Dus als de verloskundige de keuze heeft zal ze niet direct inknippen.
Zowel scheur als knip worden achteraf gehecht. Meestal gebeurt dit met oplosbaar materiaal. De hechtingen hoeven er dan niet uit te worden gehaald. De eerste dagen na de bevalling kan je last hebben van de plek. De huid kan trekken, je kunt pijn hebben bij plassen of zitten. Zorg vooral voor een goede verzorging van de wond. Spoel de wond schoon met een fles water na elk toiletbezoek en ga indien nodig in een klein badje met biotex of kamillethee zitten zodat de wond schoonspoelt.
Subtotaal ruptuur of totaal ruptuur
Er is sprake van een totaalruptuur wanneer de huid is ingescheurd tot en met de kringspier van de anus. Als deze spier slechts gedeeltelijk is ingescheurd is er sprake van een subtotaal ruptuur.
Als gevolg van een (sub)totaalruptuur kunnen er verschillende klachten ontstaan. De bekkenbodemspieren zijn beschadigd, dit kan (tijdelijke) problemen geven bij het ophouden van urine of ontlasting. Ook kan vrijen pijnlijk zijn. Ontspanning is belangrijk. De gynaecoloog of verloskundige zal vertellen wat u niet mag doen en wanneer u weer wat oefeningen voor de bekkenbodemspieren mag gaan doen. Heeft u na zes weken na de bevalling nog klachten, neem dan contact op met de verloskundige of huisarts.
Bevallen door middel van een keizersnede
Een keizersnede (of keizersnee) kan onder plaatselijke verdoving of onder algehele narcose worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld als de bevalling al in gang is en besloten wordt tot een spoedkeizersnede is er geen tijd meer voor een plaatselijke verdoving met een ruggenprik. Een geplande keizersnede (omdat de baby in stuit ligt bijvoorbeeld) kan vaak wel onder plaatselijke verdoving. Er wordt door de buikhuid, buikwand en baarmoeder gesneden. Dit is dus echt een operatie en je zult voor je herstel behoorlijk wat meer tijd nodig hebben dan na een vaginale bevalling.
Ook interessant: pijnbestrijding tijdens de bevalling