Tegen het einde van de zwangerschap is de ruimte in de baarmoeder beperkter geworden. De baby heeft minder mogelijkheden om zich te draaien. Meestal, in 96% van de gevallen, ligt de baby voor de bevalling in hoofdligging: met het hoofdje naar beneden in het bekken, voor de uitgang van het geboortekanaal. Wat nu als dat (nog) niet is gebeurd en de baby nog dwars of in stuit ligt? Wat is een stuitligging en hoe gaat dat verder?
- Wat is een stuitligging?
- Nadelen van een stuitligging
- Soorten stuitligging
- Wanneer kan de baby zelf nog omdraaien
- Oorzaken stuitligging
- De baby ligt in stuit – wat te doen?
- Een uitwendige draaipoging
- Hoe vaak lukt een uitwendige draaipoging?
- Kiezen voor een stuitbevalling of keizersnede
- Vaginale stuitbevalling
- Keizersnede
Wat is een stuitligging?
Je spreekt van een stuitligging als de baby met het hoofdje naar boven (in plaats van naar beneden) in de baarmoeder ligt. Dat is in het begin van de zwangerschap geen probleem. De baby zal nog vaak heen en weer buitelen zolang de ruimte er is. Aan het einde van de zwangerschap gaan de meeste baby’s toch met het hoofd naar beneden, vóór de ingang van het geboortekanaal, liggen. Klaar om verder in te dalen en geboren te worden.
Nadelen van een stuitligging
Bij een natuurlijke bevalling heeft het de voorkeur dat de baby met het hoofdje naar beneden in het bekken ligt. Het hoofdje is het grootste deel van het lichaam van de baby. Het is belangrijk dat dat als eerste geboren wordt. Als het hoofdje er eenmaal door is, dan volgt de rest vanzelf. Een vaginale stuitbevalling kan meer complicaties geven dan een vaginale bevalling waarbij de baby in hoofdligging ligt.
Soorten stuitligging
Er wordt onderscheid gemaakt tussen vier vormen van stuitligging:
- Onvolkomen stuitligging: de baby ligt met de benen omhoog langs het lichaam
- Volkomen stuitligging: de knieën zijn gebogen zodat de voeten beneden naast de billen liggen
- Half (on)volkomen stuitligging: één been als volkomen (omhoog), de andere als onvolkomen stuitligging (gebogen/voet naar beneden)
- Voetligging: de baby’s benen zijn gestrekt omlaag zodat één of beide voeten onder de billen ligt / liggen
Je spreekt van een dwarsligging als het hoofdje niet boven of onder ligt maar opzij.
Wanneer kan de baby zelf nog omdraaien
Bij zwangerschappen tussen de 20 en 25 weken ligt ongeveer één op de drie kinderen in stuit: met het hoofd naar boven. Rond week 32 ligt 10 tot 15 procent van de kinderen nog in stuitligging.
Tot de 34e of 35e week, een beetje afhankelijk natuurlijk van de grootte van de baby en de ruimte in de baarmoeder, kan de baby nog zelf draaien. Daarna wordt dat lastiger. Er is steeds minder ruimte om te bewegen. De kans dat je baby na 36 weken nog spontaan draait is niet zo groot meer.
Oorzaken stuitligging
De meeste baby’s liggen dus in hoofdligging, in de laatste paar weken van de zwangerschap. Waarom komt het soms voor dat enkele baby’s toch nog in (een vorm van) stuitligging liggen? Meestal is dat onduidelijk. Wel is bekend dat de kans op een stuitligging is verhoogd in een aantal situaties:
- een tweeling of meerlingzwangerschap
- een afwijkende vorm van baarmoeder of bekken
- aangeboren afwijkingen van het kind (een te groot of te klein hoofd bijvoorbeeld)
- als de uitgang wordt geblokkeerd door de moederkoek of een vleesboom
- een te korte navelstreng
- vroeggeboorte (de baby had wellicht later in de zwangerschap nog gedraaid)
De baby ligt in stuit – wat te doen?
Ligt de baby na 36 weken zwangerschap nog steeds in stuit, dan moet er worden besloten worden:
- een geplande keizersnede bij 39 weken zwangerschap
- een vaginale geboorte waarbij de baby in stuit wordt geboren, met het hoofdje als laatste dus
- een draaipoging of versie om te proberen de baby alsnog in hoofdligging te krijgen zodat een vaginale bevalling minder risicovol wordt
Een uitwendige draaipoging
Bij een uitwendige draaipoging of uitwendige versie zal de arts proberen door druk van buiten op buik de baby om te laten draaien. Meestal zal dit in het ziekenhuis gebeuren, er zijn echter ook verloskundigen die het in het eigen praktijk doen.
Vaak zal de draaipoging rond de 36 weken plaatsvinden. Veel eerder is niet nuttig omdat de baby dan nog ruimte heeft om zelf in hoofdligging of juist weer terug te draaien. Wacht je te lang dan wordt een uitwendige versie lastiger.
Bij een tweelingzwangerschap is het niet mogelijk om één of beide kinderen te draaien. Ook als er sprake is van een verhoogde bloeddruk of een litteken in de baarmoeder kan er besloten worden dat de uitwendige versie te riskant is.
Hoe werkt een draaipoging?
- De zwangere vrouw ligt met blote buik op bed.
- Voordat men met het draaien begint, controleert men de harttonen (CTG, cardiotocogram) en de ligging van het kind.
- Het is belangrijk dat u zo ontspannen mogelijk ligt en uw buikspieren niet aanspant. De arts kan ervoor kiezen om u vooraf een medicijn toe te dienen wat ervoor zorgt dat de baarmoeder zich ontspant. De hartslag kan hier van omhoog gaan.
- De arts pakt stevig via de buitenkant van de buik de baby vast: met één hand net boven het schaambeen pakt hij de billetjes en met de andere hand de bovenkant van de buik. De billetjes worden omhoog geduwd en het hoofdje naar beneden, om zo te proberen het kind te laten draaien zodat het met het hoofdje naar hoofdje beneden terecht komt.
- Het draaien kán onaangenaam aanvoelen of zelfs pijnlijk zijn.
- De poging duurt 30 seconden tot soms meer dan vijf minuten.
- Na afloop worden de ligging en de hartslag opnieuw gecontroleerd.
Hoe vaak lukt een uitwendige draaipoging?
De kans dat je kind daadwerkelijk omgedraaid kan worden is ongeveer 40 procent. De kans op succes hangt af van een aantal factoren.
- Zwangerschapstermijn: hoe veel ruimte is er nog om te draaien?
- Hoeveelheid vruchtwater: meer vruchtwater betekent dat het kind makkelijker te draaien is
- De plek van de placenta: ligt deze op de voorwand van de baarmoeder dan is het moeilijker om het kind vast te houden bij een draaipoging
- De lichaamsbouw van de moeder. Bij kleinere, zwaardere vrouwen is het keren lastiger.
- Bij een tweede of volgende zwangerschap is de baarmoeder flexibeler en makkelijker te draaien.
Het komt ook voor dat de draaipoging is gelukt maar de baby later spontaan weer terugdraait. Het is dan mogelijk een nieuwe draaipoging te doen.
Kiezen voor een stuitbevalling of keizersnede
Was een uitwendige versie niet wenselijk of niet gelukt, dan moet er gekozen worden of tussen een vaginale bevalling of een geplande keizersnede. De gynaecoloog zal je hierbij adviseren. De bevalling zal in ieder geval in het ziekenhuis plaatsvinden.
Vaginale stuitbevalling
- Bij een vaginale stuitbevalling zijn de risico’s voor de moeder het kleinst.
- Het kind kan direct na de bevalling borstvoeding krijgen.
- Een stuitbevalling geeft meer kans op complicaties dan een bevalling waarbij de baby goed ligt.
- Zijn er geen complicaties dan kun je vaak dezelfde dag nog naar huis.
- Vaak wordt er een knip gezet en soms moet de arts, als de baby al gedeeltelijk geboren is extra helpen door de baby vast te pakken en te draaien.
Of toch niet?
- Als de baby erg groot is of een groot hoofd heeft kun je beter met een keizersnede bevallen.
- Ligt de baby in voetligging of met het hoofdje naar achteren gebogen dan wordt een vaginale bevalling afgeraden
- Idem als er problemen zijn geweest bij een vorige bevalling.
- Wanneer er complicaties optreden tijdens de vaginale bevalling kan er alsnog worden gekozen voor een keizersnede. De kans hierop is ongeveer 50%
Keizersnede
- Bij een geplande keizersnede zijn de risico’s voor de baby het kleinst.
- Het herstel voor de moeder duurt langer: een keizersnede is een grote buikoperatie.
- Een keizersnede nu kan wat meer risico geven bij een volgende vaginale bevalling.
Of toch niet?
- Als de bevalling spontaan inzet vóór de 38 weken
- Of als het opeens erg snel gaat met ontsluiting en uitdrijving, is het soms veiliger om toch gewoon vaginaal te bevallen.
Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stuitligging
https://www.vumc.nl/afdelingen/patientenfolders-brochures/zoeken-alfabet/S/stuitligging.pdf,
https://www.degynaecoloog.nl/wp-content/uploads/2017/12/Consultkaart-Stuitbevalling-2017.pdf