Misschien heb je het weleens gezien bij een baby of jong kind: een navelbreuk. Je ziet dan een zwelling of bobbeltje op de plek van de navel. Een navelbreuk komt voor bij minstens 1 op de 5 tot 10 kinderen en is daarmee eigenlijk heel gewoon. Hoewel veel ouders zich zorgen maken als ze erachter komen dat hun baby een navelbreuk heeft, is het in de meeste gevallen totaal ongevaarlijk. Ook herstelt deze aandoening zich bijna altijd uit zichzelf. In dit artikel vertellen we meer over het ontstaan van een navelbreuk, wat het precies inhoudt en welke risico’s het met zich mee kan brengen.
Wat is precies een navelbreuk?
Een navelbreuk, in de medische wereld hernia umbilicalis genoemd, is een aandoening waarbij na de geboorte een opening in de buikwand blijft bestaan. Al voor de geboorte ontstaat altijd een opening in de buikwand, op de plek van de navel. Deze opening is nodig omdat de bloedvaten in de navelstreng in verbinding moeten staan met de bloedvaten van het kind. Dit moet door de buikwand heen. De opening in de buikwand wordt ook wel de breukpoort genoemd. Het buikvlies kan hierdoor naar buiten komen.
Na de geboorte en het afvallen van de navelstreng sluit de buikwand zich bij de meeste baby’s binnen een paar dagen. Bij sommige kinderen sluit de opening zich later. Pas na het zevende levensjaar zal de navelbreuk niet meer spontaan sluiten.
Meestal kun je een navelbreuk gemakkelijk herkennen aan de zwelling op de plek van de navel. Deze zwelling is eigenlijk gewoon buikvlies dat een beetje naar buiten puilt. Het bobbeltje kan tussen de een en vijf centimeter groot zijn. Het bobbeltje is zacht en je kunt hem naar binnen drukken.
Zoals je hierboven al kon lezen komt een navelbreuk relatief veel voor: bij 1 op de 3 tot 10 kinderen sluit de buikwand niet volledig na de geboorte. Een jaar later is dat aantal nog maar 1 op 10 tot 50 kinderen.
Bij wie komt een navelbreuk voor?
Een navelbreuk komt het meest voor bij baby’s die prematuur geboren zijn of bij kinderen met een laag geboortegewicht. Er zijn andere factoren die mee lijken te spelen. Zo zijn er bepaalde aandoeningen waarbij je vaker een navelbreuk ziet, zoals het down syndroom. Ook blijkt uit cijfers dat afkomst een rol speelt: zijn je ouders afkomstig uit landen rondom de evenaar, is de kans op een navelbreuk groter.
De meeste kinderen hebben niet of nauwelijks last van een navelbreuk. Het bobbeltje dat onder de huid zit kan groter worden als het kind lacht of huilt. Soms puilt er wat (darm)vet uit de navel. In de meeste gevallen herstelt de navelbreuk vanzelf voordat het kind zeven jaar is.
Wat kun je eraan doen?
Het antwoord hierop is simpel: je kunt er behalve afwachten vrij weinig aan doen. Eerder plakte men de navelbreuk met pleisters af, maar onderzoek heeft uitgewezen dat dit niet helpt. De kans op ontsteking is juist groter wanneer je de navelbreuk afplakt!
Risico’s van een navelbreuk
Een navelbreuk is in de meeste gevallen totaal ongevaarlijk en geen reden om je ongerust te maken. Er bestaat een klein gevaar dat er een darmbeknelling optreedt. Dit kan gebeuren als de darmen door de opening van de navelbreuk naar buiten komen en deze niet terug kunnen. Een beknelling is erg pijnlijk. Kinderen krijgen enorme last van buikpijn die vaak gepaard gaat met misselijkheid en overgeven.
Waar je normaal gesproken bij een navelbreuk de zwelling terug naar binnen kan duwen is dit in het geval van een beknelling niet mogelijk. Het ingrijpen van een arts is in deze gevallen nodig. De kans dat een beknelling voorkomt is echter slechts tussen de 0,07 en 0,3%.
Operatie
Als een navelbreuk niet spontaan herstelt is er heel soms ingrijpen nodig van een arts. Ook wanneer de navelbreuk groter is dan 2,5 centimeter overwegen artsen wel eens om deze te sluiten. Dit doen ze door middel van een operatie. Natuurlijk brengt een operatie vanwege de narcose bepaalde risico’s met zich mee. Daarom proberen de meeste artsen een operatie te vermijden en te kijken of de navelbreuk zelf herstelt. Als dit na de leeftijd van vijf tot zeven jaar echt niet gebeurt is een operatie soms toch noodzakelijk. De ingreep zelf is relatief gemakkelijk en brengt niet veel risico’s met zich mee. De kinderchirurg hecht de opening in de buikwand dicht. Hierdoor is de navelbreuk niet meer te zien. Na de operatie bestaat er een kleine kans op een bloeding of een infectie, maar het overgrote deel van de operaties gaat probleemloos.
Heel soms zie je dat de navelbreuk na de operatie toch nog een keer terugkomt. Deze kans is tussen de 0,5 en 2%. Over het algemeen geldt dat hoe ouder het kind ten tijde van de operatie, hoe kleiner de kans dat de navelbreuk terugkeert.
Bronnen: Jeugd en Gezin, AMC