De lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind na het eerste jaar gaat nog steeds ontzettend snel, al gaat het wat minder hard dan in het eerste jaar. De groeisnelheid van het kind neemt bijvoorbeeld af van ongeveer 25 centimeter per jaar voor een baby naar ongeveer 8 centimeter per jaar voor een peutertje. Neemt niet weg dat er natuurlijk heel veel gebeurt in deze peuterjaren. Zo gaat de taalontwikkeling opeens erg hard: je dreumes leert steeds beter praten en nog meer taal begrijpen. Je kind wordt steeds zelfstandiger, kan en wil steeds meer zelf. Al heeft hij je steun natuurlijk nog heel hard nodig en is het nog veel te vroeg om hem echt alleen te laten.
Lees hieronder meer over de grove en fijne motorische ontwikkeling van de peuter, of juist de emotionele ontwikkeling, als eenkennigheid en peuterpuberteit, kinderangsten en meer. Ook de enorme fantasie en het magische denken is typische iets wat bij deze leeftijd hoort.
Heb je het idee dat jouw peuter zich anders ontwikkelt, op bepaalde gebieden veel sneller is dan leeftijdsgenootjes? Bekijk hier de kenmerken van een ontwikkelingsvoorsprong bij peuters eens.
Ontwikkeling grove motoriek – lopen, rennen, springen
Hoewel sommige supersnelle baby’s al voor hun eerste verjaardag kunnen lopen, is voor de meeste kinderen het tweede jaar echt het jaar waarin ze flink mobiel worden. Het begint met een paar stijve stapjes. De knietjes trekt je kind nog hoog op bij elke stap, en als het voetje neerkomt raken eerst de teentjes de grond in plaats van de hieltjes of wordt het voetje plat gezet. Pas later, na veel oefenen, gaat dit soepeler en zal het voetje netjes afrollen van hiel naar teen. De spieren zullen sterker worden, het evenwichtsgevoel beter. Hij zal leren om zijn tempo op te voeren of te verlagen, stil te leren staan, te draaien en soepel over obstakels heen te lopen die hij onderweg tegenkomt. Daarbij is leuk speelgoed zoals een loopauto of loopfiets natuurlijk een geweldige stimulans.
Peuter leert rennen en springen
Daarna volgen nog complexere acties als rennen, op de bank klimmen, met twee voeten in de lucht springen… Je kind vindt het waarschijnlijk prachtig en zal niets liever doen dat dit de hele dag en overal willen uitproberen. Een glijbaan in de tuin, een speeltuin met gras of zand of een binnenspeelterrein met zachte kussens of schuimrubberen matten is dan ook ideaal. Je kind kan hier het klimmen en klauteren heerlijk oefenen zonder zich pijn te doen of ergens tegenaan te stoten. Laat hem lekker zijn gang gaan. Zorg ook dat je huis veilig en kindvriendelijk is en dat hij de ruimte heeft om zijn motoriek goed te oefenen.
Ontwikkeling fijne mottoriek van dreumes en peuter
Ook de fijne motoriek doorgaat een enorme ontwikkeling op deze leeftijd: torens bouwen van blokjes, krassen met een potlood of krijtje, met klei, zand of water spelen, bladzijden van het boek omslaan en zelf eten zijn daar voorbeelden van.
Langzamerhand zal het krassen veranderen in tekenen: je kind gaat vooraf bedenken dat hij een auto of een poppetje wil gaan maken en ook echt proberen de lijntjes op de juiste plek te krijgen. In de loop van de peutertijd ontstaan zo de eerste “kopvoeters”. (Leuk weetje: in álle culturen beginnen kinderen met het tekenen van een mens als een rondje voor het hoofd met strepen er aan vast voor armen en benen. Pas later volgt de buik, krijgt het hoofdje haar en worden de armen en benen niet meer met 1 maar met 2 lijntjes getekend.)
Grotere peuters krijgen misschien interesse in het lezen en het schrijven van letters. Begin met de eerste letter van zijn naam, of de ‘O’ van oma, maar forceer het vooral niet zelf als hij er nog geen interesse in heeft.
Tussen de leeftijd van twee en vier leert je kindje zich zelf uitkleden en wat later ook zelf kleren aantrekken, al moet hij nog wel geholpen worden. Ritsen en veters zijn nog wel erg moeilijk.
De fysieke afstand tussen jou en je peuter
Omdat je kind nu veel mobieler is zal hij ook echt op onderzoek uit kunnen gaan. Als ouder of oppasser kom je vaak ogen en handen tekort om te zorgen dat er niets gebeurt. Doet hij iets wat niet mag of gevaarlijk is, ga dan naar hem toe. Zorg dat je op dezelfde hoogte bent als je kind en zeg duidelijk en rustig nee. Schreeuw niet, en blijf niet te ver uit zijn buurt. Hoewel zijn ogen en oren het wellicht prima doen, lukt het je simpelweg nog niet om echt contact met een klein kind te maken op grote afstand.
De vuistregel is dat je in meters niet verder van je kind af moet gaan staan dan het aantal jaar dat het kind oud is. Dus een dreumes van net één jaar moet je benaderen van één meter afstand. Een kind van vier begrijpt je nog als je van een afstand van vier meter tegen hem praat.
Overzicht grove en fijne motoriek 1.5 tot 6 jaar
Bekijk hier een overzicht van motorische ontwikkeling van peuters en kleuters. Wat kunnen kinderen op een bepaalde leeftijd? Gegroepeerd per half jaar, van 1,5 tot 6. Denk je dat je kind niet zo snel is als anderen, bekijk hier de kenmerken van een achterstand op het gebied van de motorisch ontwikkeling.
Emotionele ontwikkeling dreumes en peuter
Verlatingsangst en eenkennigheid
Je dreumes is nu een stuk mobieler dan in het eerste jaar. Hij bepaalt voor een groot deel zelf waar hij wel en niet naar toe gaat. Soms zal hij de hele dag achter je aansjokken en je proberen te imiteren. Andere keren zal hij zelf op ontdekkingstocht gaan, jou vergeten als er aan de andere kant van de straat een interessant draaiorgel staat.
Veel kinderen krijgen zo rond hun 12e tot 14e maand weer een periode van eenkennigheid. Je kind gaat steeds meer beseffen dat hij een eigen persoontje is en niet meer zo afhankelijk van jou. Hij is steeds mobieler en kan van je weglopen. Aan de andere kant is hij natuurlijk nog lang niet in staat om lang zonder jou te kunnen en dat levert soms angst op. Veel kinderen zullen nu verdrietig reageren of voelen zich in de steek gelaten bij het afscheid nemen op de kinderopvang bijvoorbeeld. Je kind is nu slim genoeg om te weten dat jij er niet bent (het feit dat hij je niet ziet wil niet zeggen dat hij niet aan je denkt) maar moet nog leren en vertrouwen dat je ook weer terug zult komen en dat hij zich in de tussentijd ook zonder jou wel even kan redden.
Zelfstandigheid en peuterpuberteit
Aan de andere kant wil je dreumes misschien juist steeds vaker zelf dingen doen, los van pappa en mamma. Hij kan steeds meer en beseft dat hij een eigen persoontje is met een eigen willetje: de peuterpuberteit rond de 2 jaar breekt aan. Hij wil “zelluf” eten (of zelf bepalen dat hij NIET wil eten!), zelf aangeven welke kant hij op wil, welke kleding er gedragen moet worden en meer. Geef hem vooral de vrijheid om zelf op onderzoek uit te gaan en dingen te proberen maar blijf wel altijd opletten, en laat hem vooral ook duidelijk merken dat jij er altijd voor hem bent als hij hulp of troost nodig heeft (een veilige haven). Een kind dat zich veilig en geliefd voelt zal gelukkiger zijn en zich beter ontwikkelen dan een bang kind dat geen vertrouwen heeft in zijn verzorgers.
Angsten bij peuter
Ook peuters hebben weer zo hun eigen angsten. Het is heel normaal dat een kind weer even een periode krijgt dat hij meer eenkennig, emotioneler of angstiger is dan voorheen. Een peuter denkt alweer over veel meer dingen na, begrijpt de wereld alweer een stukje beter – maar nog niet helemaal. Hij vult dat wat hij nog niet begrijpt aan met zijn enorme fantasie en creëert zo zijn eigen magische wereld. Dat kan angsten opleveren voor soms heel normale dingen, zoals schaduwen op de muur van zijn kamertje, de tijgers in de dierentuin, een krokodil onder zijn bedje… Soms is de eenkennigheid weer terug, klampt je kind zich aan ouders of vertrouwde personen vast en is bang voor nieuwe situaties.
Die angst overvalt je kind en is voor hem heel reëel. Het gaat er niet om dat jij die enge krokodil niet ziet, maar om het feit dat hij bang is en eerst weer rustig moet worden om verder te kunnen slapen. Zeg dan ook niet dat hij niet bang hoeft te zijn, maar troost hem en probeer er later, als de angst is weggezakt, nog eens over te praten of wacht tot hij er zelf over begint. Probeer eventueel met behulp van een boekje of een eigen verzonnen verhaaltje te helpen over de angst heen te komen. Na verloop van tijd verdwijnen deze angsten meestal wel weer.
Lees verder over kinderangsten op onze site.
De steun van een knuffel op pop
Een pop biedt zeer zeker veiligheid aan een kind; het meenemen en vasthouden van een pop of knuffelbeer geeft steun en troost, maar het is ook een maatje dat dezelfde dingen meemaakt als een kind.
En dit maatje is er altijd (ook in bed, als iedereen verder weg is), loopt ook niet weg, en blijft altijd hetzelfde. Het is ook zeker waar dat kinderen makkelijker tegen een pop of knuffelbeest praten. In het spelen met poppen oefenen kinderen vaardigheden. Dit kan van alles zijn: van het verzorgen van de pop tot het oefenen met sociale situaties. Poppen kunnen de plaats van vriendjes of vriendinnetjes innemen. Het praten tegen een pop is veiliger; deze zegt immers niks terug, dus je kunt geen fouten maken. Een pop ‘begrijpt’ ook alles wat een kind zegt. Als een kind een pop overal mee naar toe neemt, dan maakt die immers hetzelfde mee als het kind. Aan een pop kun je ook allerlei geheimen toevertrouwen, want hij/zij vertelt niks verder. Daarnaast vult een kind zelf in wat een pop ‘zegt’. Het krijgt dan ook alleen de reacties die het wenst.
Peuters en fantasie
Veel kinderen hebben op deze leeftijd een enorme fantasie. Ze “zijn” ineens Bob de Bouwer of praten tegen onzichtbare vriendjes en kunnen helemaal opgaan in hun fantasiespelletjes en het magische denken.
De onzichtbare, denkbeeldige vriendjes van je peuter of zijn speelgoedpoppetjes beleven allerlei avonturen. Meestal zijn dat hele herkenbare maar voor hem spannende dingen zoals een bezoekje aan de dokter of het zien van een dode vis in het water. Soms zal je hem een perfecte imitatie van een boze vader of moeder horen geven tegen zijn knuffelbeer die zogenaamd stout is geweest. Door goed op te letten hoe een kind speelt en wat hij vertelt tijdens zijn spel kun je weer een beetje verder inzicht krijgen in wat er in zijn hoofd omgaat. Er is niets verkeerd aan fantasie. Dit soort fantasiespel is juist een prima manier voor je kind om nieuwe ideeën te onderzoeken en het leven vanuit een ander gezichtspunt te ervaren. Geniet ervan en maak er gebruik van. Als je kind niet naar de dokter durft, laat dan eerst zijn knuffel even onderzoeken.