Als ouder heb je vast wel eens gehoord van een beloningssysteem. Dit is een manier om je kind te helpen bij het aanleren van nieuw gedrag. Kinderen tussen de drie en de tien jaar zijn het meest gevoelig voor beloningen. Een beloningssysteem helpt vooral wanneer je kind iets wel al kan, maar nog niet zo vaak (zelf) doet. Hoe werkt een beloningssysteem? En hoe kan je het op een positieve manier gebruiken om je kind nieuw gedrag aan te leren?
Je kind motiveren en belonen
Een positieve benadering van de opvoeding helpt je kind om in te zien wat er allemaal goed gaat. Je kijkt hierbij als ouder wat er al allemaal lukt en wat misschien nog ietsje beter kan. Je kijkt niet direct naar het resultaat, maar vooral naar de inzet. Dit begint al als je kind nog heel klein is. Als je kind voor het eerst staat, beloon je je kind door aandacht te geven en een vrolijke stem op te zetten. Als hij ouder wordt, kun je ook andere manieren van belonen gaan gebruiken.
Door de nadruk te leggen op wat goed gaat, blijft je kind gemotiveerd om nieuw gedrag te blijven proberen. Ook als het niet altijd goed lukt. Het einddoel is nog niet bereikt, maar je kind gaat wel de goede kant op. Als je voor de inzet je waardering uitspreekt, zal je kind het de volgende keer weer opnieuw proberen. Blijf je steeds zeggen dat het niet lukt, of wordt je zelfs boos, dan zal je kind het niet snel opnieuw proberen.
Aandacht voor wat goed gaat en waardering is soms niet genoeg. Als (verkeerd) gedrag is ingesleten of het nieuwe gedrag is moeilijk om te leren, kan motivatie van buitenaf helpen. Een beloning kan dan helpen.
Wat is een beloningssysteem?
Met een beloningssysteem geef je elke keer dat je kind het gewenste gedrag vertoont een kleine beloning. Kies hiervoor een concrete activiteit of vaardigheid uit. Denk bijvoorbeeld aan het opruimen van speelgoed, de jas ophangen aan de kapstok of aan tafel blijven zitten. Let erop dat je kind dit gedrag of deze vaardigheid wel al kan, of in ieder geval begrijpt hoe het zou moeten. Als je iets kiest wat te moeilijk is, zal een beloningssysteem minder goed werken.
Bespreek het plan samen met je kind. Het is leuk om het daarna ook samen te maken. Pak een vel papier, neem een whiteboard of kies voor een andere creatieve manier om het beloningssysteem bij te houden. Kies voor een kleine beloning per keer. Een sticker, krul, knikker of smiley is een goede manier om het bij te houden. Laat je kind zelf de (kleine) beloning kiezen. Eventueel kun je na een periode, bijvoorbeeld een aantal weken, een grotere beloning afspreken met je kind. Zorg er wel voor dat de beloning in verhouding staat tot het gewenste gedrag. Als de beloning te groot is, kan je kind gaan denken dat het gedrag dan wel heel moeilijk moet zijn. Dat kan juist demotiverend werken.
Wat zijn goede beloningen voor je kind?
Het bedenken van een goede beloning kan lastig zijn. Daarom staat hieronder een lijst met voorbeelden. Wees creatief, want elk kind vindt andere dingen leuk. Je kunt natuurlijk ook je kind vragen om mee te denken.
Iets leuks met papa of mama doen Een spelletje Papa of mama leest voor Voetballen in het park Naar de speeltuin gaan Taart bakken Samen knutselen | Iets extra’s mogen Een kwartier langer buiten spelen Een TV-programma uitkiezen Extra computertijd Iemand uitnodigen om te komen logeren Een kwartier later naar bed gaan Op bezoek gaan bij opa en oma |
Iets lekkers krijgen Na het eten een toetje uitkiezen Een extra snoepje Een avond kiezen wat je wilt eten | Iets extra’s krijgen Naar de bioscoop gaan Stripboek Naar de dierentuin Zwemmen |
Tips bij het gebruik van een beloningssysteem
Een beloningssysteem kan in theorie goed werken. In de praktijk kan het wel wat lastiger zijn om het te gebruiken. Daarom hieronder nog een aantal tips die je als ouder helpen om een beloningssysteem goed te gebruiken.
Wel doen bij het gebruik van een beloningssysteem
- Verdeel het gewenste gedrag in kleine, haalbare stappen.
- Geef ruim voldoende aanmoediging en aandacht voor gewenst gedrag. Geef ook veel complimenten als je kind inzet toont. Een goede verdeling is bijvoorbeeld 5:1. Geef vijf goede dingen aan voor elke aanwijzing die je geeft of elke grens die je stelt.
- Het hoeft niet gelijk perfect. Ook als je kind maar de helft doet, zeker de eerste keren, mag je je kind belonen.
- Laat zien dat je je kind beloont, het liefst gelijk nadat het gewenste gedrag is vertoond.
- Schrijf samen met je kind op wat jullie precies hebben afgesproken. Wat is het gewenste gedrag? En wat is precies de beloning? Hoe houden jullie dit bij?
- Gebruik het beloningssysteem langere tijd, bijvoorbeeld zes tot acht weken.
Niet doen bij een beloningssysteem
- Beloon je kind niet voor een belofte. Als je kind straks zijn kamer opruimt (gedrag), na het tv kijken (beloning), keer je het beloningssysteem om. De beloning hoort juist te volgen op het gewenste gedrag. Geef hier niet aan toe, ook niet als je kind smeekt of blijft zeuren!
- Maak een beloning niet groter dan afgesproken. Als de beloning steeds groter wordt, vindt je kind de kleine beloning niet meer genoeg.
- Neem niet de beloning af als straf voor iets anders. Je kind heeft de beloning verdiend met goed gedrag. Gebruik dus iets anders om je kind te straffen.
- Gebruik niet te lang dezelfde beloning. Door het af te wisselen, blijft het beloningssyteem interessant voor je kind.
- Maak het beloningssysteem niet te ingewikkeld. Jij en je kind moeten het allebei goed kunnen begrijpen.
- Geef geen beloning als je kind die niet heeft verdiend. Jullie hebben samen afgesproken wat je kind moet doen om beloond te worden. Houd je aan deze afspraken.
Bronnen: Mentaalbeter.nl, GGD Groningen, www.wijkteamswerkenmetjeugd.nl